De laatste 4 à 5 cm van de dikke darm (endeldarm) noemen we het anale kanaal. De anus zelf is een sluitspier die bestaat uit een onderhuids (oppervlakkig) en een dieper gelegen gedeelte. Deze kringspier controleert de doorgang van de stoelgang die al dan niet vast kan zijn. Aan de binnenzijde van het anale kanaal ligt ook nog het zgn. aambeizwellichaam. Dit bestaat uit bloedvatkluwens die bedekt zijn met een (gevoelloos) slijmvlies. Deze belangrijke structuur zorgt voor de zorgvuldige afsluiting die nodig is om de darmgassen tegen te houden. Aan de binnenzijde (in het slijmvlies) bevinden zich ook slijmkliertjes die de stoelgang soepel door de anus laten glijden.
De endeldarm; dit is in feite het laatste deel van de dikke darm, de laatste 4 cm noemen we het anale kanaal
De 2 sluitspieren (de inwendige (3) en de uitwendige (4)) zorgen voor grovere afsluiting
Inwendige sluitspier
Uitwendige sluitspier
Het inwendige zwellichaam (aambeizwellichaam) is noodzakelijk voor de fijngevoelige afsluiting zodat we bijvoorbeeld winden op een bepaald moment wel en ontlasting (ook diarree) niet doorlaten
De slijmklieren zorgen voor de “smering” van de anus en liggen als zwaluwnestjes met hun opening naar binnen gericht
De papillen flankeren de slijmklieren
Aan de buitenzijde rondom de anus bevindt zich nog een aantal bloedvaten die normaal gesproken niet zichtbaar zijn